We vertellen je graag alles over zoogdieren. Hier in de buurt kun je herten, vleermuizen, egels, marterachtigen, hazen en konijnen tegen komen.

Zoogdier gevonden? Wat te doen!

 

“Een dier uit het wild, is geen huisdier!”

 

Herten

De ree is één van de hertensoorten die in Nederland voorkomt. De anderen zijn het edelhert en het damhert. Ze behoren alle drie tot de familie van de herten en zijn evenhoevig. Evenhoevig wil zeggen dat twee tenen zijn uitgegroeid tot hoeven. Hoefdieren lopen op de punten van hun tenen en kunnen hierdoor goed rennen, springen en grote afstanden afleggen. Herten komen over de hele wereld voor en de diverse soorten verschillen sterk in grootte: sommige zijn meer dan twee meter en andere amper vijftig centimeter.

WAT KUNT U DOEN ALS U EEN DIER VINDT

Als u een kalf vindt, wil dit nog niet zeggen dat het in de steek is gelaten. Het jong lijkt verlaten te zijn, maar de moeder is vaak niet ver weg. Pak het daarom nooit op, want zodra het kalf naar mensen ruikt, accepteert de moeder het niet meer.
Weet u zeker dat het verlaten is, pak het dan uiterst voorzichtig op, dek het kopje af met een doek. Dit om stress te voorkomen. Zet het op een donkere plaats en zorg dat het rust krijgt. Neem zo snel mogelijk per telefoon contact op met de Mikke.

Vleermuizen

Vleermuizen behoren tot de handvleugelige. Het zijn zoogdieren met een dun, leerachtig vlies tussen de uitgegroeide armen, handen en vingers aan de ene kant en de poten en de staart aan de andere kant. Hiermee kunnen vleermuizen uitstekend vliegen. Dit vlies wordt in rusttoestand tegen het lichaam opgevouwen. Veel mensen vinden vleermuizen eng en spookachtig, maar het zijn eigenlijk zeer fascinerende dieren. Dat mensen niet van vleermuizen houden komt doordat veel mensen weinig van deze nachtdieren afweten en er door de eeuwen heen allerlei griezelige verhalen over hen de ronde doen.

WAT KUNT U DOEN ALS U EEN DIER VINDT

• Als u een enkele vleermuis in huis hebt, zet u de ramen zo wijd mogelijk open en houdt u de deur van de kamer dicht.
• Als u een vleermuis in de felle zon ergens buiten ziet hangen (vleermuizen zijn nachtdieren), laat u het dier zo voorzichtig mogelijk in een doosje of potje vallen.
• Raak het zeker niet aan met uw blote handen. Een vleermuis heeft vlijmscherpe tandjes en kan besmet zijn met rabiës (hondsdolheid).
• Gebruik handschoenen, een handdoek, een lepel, een blik of een stuk karton om de vleermuis op te scheppen.
• Zet het dier in een doosje en geef het rust.
• Als u een kolonie vleermuizen in huis hebt, is het goed te weten dat: Vleermuizen geen nest maken en ze een bestaande ruimte in huis slechts voor korte tijd bewonen.
• Neem contact op met “de Mikke” voor informatie.
De Mikke verzorgt deze dieren en laat hen los op de juiste locatie.

Egels

De egel is in Nederland beschermd, omdat hij in aantal achteruit gaat. Hij staat op de lijst van Natuurbeschermingswetten. Het is dus verboden egels te verstoren of te doden, maar ook om hen mee naar huis te nemen. Het is zelfs strafbaar een zieke egel thuis te verzorgen, tenzij men een vergunning heeft.

HOE KUNT U ZELF EEN WANDELEND SPELDENKUSSEN HELPEN

• Leg een plankje in de tuinvijver schuin tegen de kant. Egels kunnen zwemmen, maar niet tegen de steile kanten opklimmen.
• Gebruik geen slakken gif, maak gemeente attent op plaatsen waar geregeld egels worden doodgereden. Wellicht biedt een plaatselijke afscherming voldoende veiligheid.
• Laat een nest jonge egels met rust. De moeder komt pas terug als u weg bent. Handel alleen als u zeker weet dat het nest voorgoed verlaten is.
• Zorg voor compost – of bladerhopen in de tuin om de egel een geschikte overwinteringsplaats te geven. Ook kunt u een houten egelhuisje maken.
• Verbrand nooit stapels takken, die langere tijd liggen, zonder eerst te controleren of er egels onder zitten.
• Geef nooit melk te drinken. Alleen water. De lactose in melk veroorzaakt diarree.
• Dek open keldergaten toe met gaas of iets dergelijks.
• Hang fijnmazige netten voor bessenstruiken e.d. niet tot op de grond. Egels raken er in verstrikt.
• Verplaats nooit een egel omdat u denkt dat hij niet veilig is. Vrouwtjes kunnen jongen hebben.

 

Marterachtigen

De meest voorkomende marterachtigen in Nederland zijn de wezel, de hermelijn, de bunzing en de boommarter. De steenmarter trekt op vanuit Zuid-Europa en leeft op enkele plaatsen in Nederland. De otter is geherintroduceerd in Friesland en de das is alleen te vinden in het oosten van het land. Al deze dieren zijn kleine tot middelgrote roofdieren. Ze hebben over het algemeen een lang lichaam met korte poten en de oren zijn klein en rond.

WAT KUNT U DOEN ALS U EEN DIER VINDT
Pak het voorzichtig op. AI deze dieren kunnen flink bijten ook al zijn ze gewond of ziek. Zet het dier op een handdoek in een stevige doos met luchtgaten. Breng het zo snel mogelijk naar “de Mikke” of vraag eerst om informatie hoe u moet handelen.

 

Hazen en Konijnen

Hazen en konijnen behoren niet tot de knaagdieren maar tot de haasachtigen. Zij hebben namelijk achter de grote snijtanden twee extra tandjes, de zogenoemde stifttandjes.
Deze stifttandjes hebben geen scherpe snijkant en daarom geen functie bij het eten van voedsel.
Maar ze hebben echter wel een hele belangrijke functie voor het slijten van de onderste snijtanden.
Als het gebit goed gevormd is dan sluiten de onderste snijtanden precies tegen de stifttandjes aan en slijten daarop af.
Tanden en kiezen groeien een leven lang door en hebben geen echte wortels, maar zeer lange kronen.
Voor het gemak worden die altijd “wortels” genoemd.
Ook hebben ze allebei lange oren en lange poten, waarmee ze goed kunnen springen en rennen. Ze zijn beiden planten – en kruideneters en ze eten de eerst gemaakte keutels na de nacht weer op voor een tweede vertering.

WAT KUNT U DOEN ALS U EEN DIER VINDT

Een alleen zittende jonge haas lijkt vaak door moeder verlaten te zijn, maar de moeder komt heus wel terug. Pak het niet op want, ook al zet u het terug, de moeder zal het niet meer accepteren vanwege de mensengeur, die het dier dan bij zich draagt.
Heel kleine konijnen worden soms uitgegraven, of uw hond of kat komt met een jong dier thuis. Breng in deze gevallen de dieren altijd naar “De Mikke”.
Doe het dier of de dieren in een kleine doos met luchtgaten en geef hen een paar oude lappen voor warmte en om in weg te kruipen.