Dit zou voor 100% de tekst van de Mikke kunnen zijn, maar we hebben hem overgenomen van de dierenambulance uit Limburg. Ook bij ons bestaat de helft van de dagelijkse telefoontjes (en dat zijn er deze tijd heel veel), uit de vraag mag ik het vogeltje brengen. Het is zo zielig en er zijn katten in de buurt.
Leest u daarom a.u.b. de onderstaande tekst heel goed door. En natuurlijk mag u het diertje brengen als het gewond is.

Nestverlaters

We krijgen elke dag tientallen telefoontjes over (jonge) vogels die door de tuin rond hupsen en gewond zouden zijn want ze kunnen niet vliegen.

De meeste jonge vogels blijven niet in het nest zitten totdat ze kunnen vliegen. De nestperiode is alleen bedoeld voor het groeiproces. Zodra ze uitgegroeid zijn en hun verenpak bijna helemaal compleet is, springen ze massaal het nest uit.

Het leren vliegen, het zoeken naar eten en het leren omgaan met de mensenwereld leren ze van de ouders vanaf de grond.

Net zoals kinderen moet je leren lopen, vogels moeten leren vliegen. Dat gaat met vallen en opstaan, helaas kunnen dieren net zoals kinderen dat niet binnen een dag. Soms kan het en aantal dagen duren.

Je hebt snelle leerlingen maar ook langzame leerlingen. In de dierenwereld is dat niet anders.

De ouders zijn altijd nog in de buurt die de jongen observeren en ook nog bijvoeren. Sommige soorten verdedigen hun jong fel tegenover andere dieren die hopen op een makkelijk maaltje.

‘Ja, maar de kat dan’ !? Krijgen we vaak te horen. Helaas kunnen we niet alle dieren uit de natuur gaan halen omdat er misschien een kat of andere dier op de loer ligt. Dat zou niet realistisch zijn. De natuur is nu eenmaal keihard en daar geldt maar 1 regel, survival of the fittest.

Je mag een nestverlater best oppakken en in de dichtstbijzijnde struik zetten (10m), het liefst wat hoger op een takje. De ouders vinden het jong wel terug via hun tsjilp geluiden.

Naar overzicht